In de onderbouw heb je al diverse dingen geleerd over Meetkunde. Hier een samenvatting van de behandelde onderwerpen op basis van de kerndoelen vanuit het SLO.
Voorkennis Meetkunde (Onderbouw VO)¶
Basisterminologie en Vaktaal:
De leerling kent de betekenis en kan werken met begrippen als: veelhoek, loodrecht, evenwijdig, diagonaal, omtrek, oppervlakte, inhoud.
De leerling herkent en benoemt de onderdelen van een cirkel: straal, middelpunt, diameter en koorde.
Hoeken en Lijnen:
De leerling kent de soorten hoeken (scherp, stomp, recht, gestrekt) en kan deze meten en berekenen.
De leerling kan de stellingen over overstaande hoeken en hoeken bij evenwijdige lijnen (F-, Z-, en O-hoeken) toepassen.
De leerling weet dat de som van de hoeken in een driehoek 180° is.
Driehoeken en Stellingen:
De leerling kan de stelling van Pythagoras correct toepassen in rechthoekige driehoeken in het platte vlak.
De leerling kan de stelling van Pythagoras toepassen in de ruimte (voor het berekenen van lichaamsdiagonalen).
De leerling kan werken met gelijkvormige figuren en de daarbij behorende vergrotingsfactoren (verhouding van lengtes, oppervlaktes en inhouden).
Goniometrie (Basis):
De leerling kan de verhoudingen sinus, cosinus en tangens toepassen om onbekende zijden of hoeken in een rechthoekige driehoek te berekenen (SOH CAH TOA).
Meten en Berekenen:
De leerling kent en gebruikt de formules voor omtrek en oppervlakte van de basisfiguren (driehoek, rechthoek, parallellogram, trapezium, cirkel).
De leerling kan werken met het metrieke stelsel en correct omrekenen tussen eenheden van lengte, oppervlakte en inhoud.
Ruimtelijke Oriëntatie:
De leerling kan de plaats van punten bepalen met behulp van coördinaten in een assenstelsel.
De leerling kan werken met schaal, plattegronden en uitslagen van ruimtelijke figuren.